Home

Algemeen

1.  Inleiding
In dit hoofdstuk behandelen we de financiële hoofdlijnen van de programmabegroting 2022-2025. De prognose in de Voorjaarsnota 2021 vormt hiervoor de basis. We gaan via de gebruikelijke Transformatietabel in op ontwikkelingen die zich na de Voorjaarsnota hebben voorgedaan en we beoordelen de verschillende onzekerheden waar we bij het opstellen van deze MPB mee te maken hebben. Op het terrein van financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten heeft het demissionaire kabinet de afgelopen maanden besluiten genomen, die veelal incidenteel van aard zijn en waarbij de concrete gevolgen vaak niet verder strekken dan 2022. Dat dwingt ons college bij enkele onderwerpen tot onderbouwde inschattingen.

De Voorjaarsnota 2021 draagt de titel ‘Investeren in de Toekomst’. Die lijn zetten we in deze MPB voort door een zo gezond mogelijk huishoudboekje na te laten aan onze bestuurlijke opvolgers. Ondanks alle onzekerheden is dat naar onze mening gelukt door de jaarschijf 2022 reëel sluitend aan te bieden. Dit is essentieel om onder repressief toezicht van de provincie te blijven vallen. We geven in dit hoofdstuk ook mogelijke oplossingen voor de tekorten vanaf 2023. Een eigen vermogen, dat zich, na alle inspanning rond financieel herstel weer op een goed niveau bevindt, is daarbij het vangnet. Het is overigens voor alle gemeenten een lastig om een goede meerjarenbegroting op te stellen. Vanwege het demissionaire status van het kabinet worden we voortdurend geconfronteerd met ad hoc en incidentele beslissingen die soms grote financiële gevolgen hebben. Hierdoor is in feite alleen de jaarschijf 2022 goed te onderbouwen; voor de jaren daarna blijft sprake van veel onzekerheden en zijn we afhankelijk van wanneer een nieuw kabinet aantreedt.

In dit hoofdstuk gaan we in op de meest recente prognoses voor de uitgaven in het sociaal domein. Naast de positieve uitspraak van de Arbitragecommissie problematiek jeugdzorg over de financiële compensatie van gemeenten, vragen onze eigen budgetten jeugdzorg onverminderd aandacht. Wij beschrijven in dit kader enkele alternatieven die duidelijk maken dat het vinden van een goed evenwicht tussen kwaliteit en financiering van de jeugdzorg weerbarstig is. Hiermee geven wij naar onze mening ook gehoor aan de motie ‘Regeren is vooruitzien’ waarover wij met de raad hebben gesproken tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota.

Tevens komen de systematiek van een fonds voor de incidentele investeringen in Apeldoorn 2040, een voorstel voor het her prioriteren van kredieten en de ontwikkeling van de woonlasten in 2022 aan de orde. We sluiten af met een begroting-in-één-oogopslag.

2.  Macro economische vooruitzichten
Toen wij vorig jaar het Financieel Perspectief 2021-2024 presenteerden was het coronavirus in opkomst. De maatschappelijke en economische gevolgen waren toen nog niet te overzien, maar het Centraal Planbureau (CPB) hield rekening met een daling van het bruto binnenlands product (bbp) met 6% en een verdubbeling van de werkloosheid. Zou de wereld en dus ook Nederland getroffen worden door een zogenaamde ‘tweede golf’ dan dreigde een neergang van het bbp met 10%.

Terugkijkend heeft dit alles echter veel minder somber uitgepakt. De daling van het bbp in 2020 bleef beperkt tot 3,5% en de werkloosheid steeg slechts licht. Gemeenten zagen hun bijstandsaantallen slechts beperkt toenemen. Vooral de miljardensteun van de rijksoverheid heeft zijn werk gedaan waardoor de economische situatie in Nederland, ook in vergelijking tot andere Europese landen, goed is. Weliswaar nam de overheidsschuld fors toe omdat het Rijk de steunpakketten met leningen heeft gefinancierd, maar met een historisch lage (soms negatieve) rente maakt dat de meeste economen veel minder ongerust zijn, dan rond 2012 na de kredietcrisis.

De Nederlandse economie blijkt veerkrachtig. In de juniramingen van dit jaar verwacht het CPB voor 2021 en 2022 een economische groei van 3% en een werkloosheid van 3,8%. Met de toegenomen vaccinatiegraad en het vervallen van beperkende coronamaatregelen ontstond medio juli ineens de situatie dat er meer vacatures dan werkzoekenden waren. Corona is niet weg, maar we gaan er wel beter mee om. Dat is ook nodig want er zijn voldoende andere uitdagingen, zoals uitvoering van het klimaatakkoord, de stikstofproblematiek en het tekort aan (betaalbare) woningen. Bovendien is een trend waarneembaar van groeiende ongelijkheid. Leerachterstanden en gezondheidsverschillen zijn in de crisis opgelopen, net als de schuldenproblematiek bij bedrijven en huishoudens. De bestaande tweedeling op de arbeidsmarkt is door de crisis versterkt.  

Werk aan de winkel; landelijk en lokaal. Bij het opstellen van deze meerjarenbegroting was helaas nog weinig zicht op een nieuw kabinet. Dat leidt mogelijk tot een beleidsarme Miljoenennota 2022 en septembercirculaire gemeentefonds 2021.

Voor de stand van de economie en arbeidsmarkt in onze eigen gemeente verwijzen wij u naar het Trendoverzicht 2020, dat u ten tijde van de behandeling van de Voorjaarsnota heeft ontvangen. Daaruit blijkt onder meer dat ondanks corona:

  • in 2020 de werkgelegenheid in Apeldoorn is gegroeid naar bijna 103.000 arbeidsplaatsen;
  • het werkloosheidspercentage met 3,7% net iets lager was dan het landelijk gemiddelde (in 2014 bedroeg de werkloosheid nog 7,4%);
  • op de lijst (bureau Louter) van 47 economische regio’s in Nederland onze regio (Apeldoorn, Epe, Voorst en Brummen) op plek 7 staat.

3.  Uitkomst MPB 2022-2025
De financiële prognose in de Voorjaarsnota is gebaseerd op de jaren 2022-2024 uit de afdelingsbegrotingen 2021 gecorrigeerd voor nieuwe indexcijfers en het handmatig toevoegen van de jaarschijf 2025.

Het startpunt voor de nieuwe MPB is de uitkomst van de begroting bestaand beleid 2022-2025. Daarin zijn de investeringen en kapitaallasten geactualiseerd, de leningenportefeuille bijgewerkt en de meerjarenbegrotingen van de gemeenschappelijke regelingen verwerkt. We hebben de loonkostenindex 2022 verlaagd omdat het Rijk rekening houdt met een lagere index dan wij in de Voorjaarsnota hebben gedaan. De formatie voor uitvoering van de bijstand en de schuldhulpverlening is aangepast aan de verwachte werkvoorraad (‘trap-op-en-trap-af) en de structurele effecten van de Tussentijdse rapportage (zoals een lagere Ozb opbrengst) zijn verwerkt. De projecten en de geldstromen binnen de Bestemmingsreserve Ontwikkeling Apeldoorn (BROA) zijn geactualiseerd. Tevens zijn enkele projecten financieel afgerond.

Dit leidt tot onderstaande financiële prognose (Transformatietabel) die de financiële kern van de MPB 2022-2025 vormt. Een - teken voor een bedrag betekent hogere kosten of lager inkomsten.

Transformatietabel MPB 2022-2025 (bedragen x € 1.000)

2022

2023

2024

2025

1

Uitkomst BBB 2022-2025

2.955

-14.930

-22.910

-28.203

2

Meicirculaire gemeentefonds

a. Gevolgen accresontwikkeling ca.

-521

-1.933

-3.403

-3.975

b. Geoormerkte uitgavenstelposten

-643

-671

-653

-661

c. Inverdientaakstellingen

340

414

440

440

3

Onontkoombaar nieuw beleid Voorjaarsnota 2021

a. Herstel disbalans doelstellingen en budget begrotings-

programma's Openbare ruimte, Milieu en Buitenstad

-950

-950

-950

-950

b. Apeldoorn 2040 en niet te verhalen kosten (IPOR)

-2.500

-2.335

-2.465

-2.465

c. Kayersmolen Noord en Veldhuis; kapitaallasten

co financiering conform raadsbesluit 8 juli 2021

-100

-450

d. Onontkoombare ontwikkelingen Voorjaarsnota 2021

-1.794

-1.695

-1.687

-1.611

4

Overige voorstellen

a. Overige voorstellen Voorjaarsnota 2021

-1.725

-1.362

-162

-186

b. Versterken strategische advisering veiligheid

-135

-135

c. Flankerende maatregelen vuurwerkverbod

-pm

-pm

-pm

-pm

5

Actuele budgetprognose Participatie/BUIG

Structureel lagere uitgaven op basis van de Turap 2021

2.270

2.088

1.356

1.188

6

Actuele budgetprognose jeugdzorg

a. Structureel hogere uitgaven conform scenario 2

-4.800

-4.400

-4.900

-6.000

b. Incidenteel nadeel invoering woonplaatsbeginsel

-2.500

7

Actuele budgetprognose Wmo

Structureel lagere uitgaven op basis van de Turap 2021

1.000

2.700

3.000

3.200

8

Kadernota MO en transformatie sociaal domein

a. Gebiedsgerichte en actiegerichte programma aanpak

-140

b. Forecast rekenmodelwijkvoorzieningen

-pm.

c. Ondersteuning informatiegericht werken

-122

d. Ontwikkelen sociale kaart maatschappelijke ondersteuning

-65

e. Doorbraakmethode en Waardendriehoek

-55

-pm

-pm

9

Incidentele dekkingsmogelijkheden

a. Algemene reserve; overheveling naar de BROA

-10.000

b. Bestemmingsreserve Apeldoorn (BROA)

10.000

c. Bijdrage uit de BROA voor ambitie Apeldoorn 2040/niet

te verhalen kosten (IPOR; zie 3b)

2.500

2.335

2.465

2.465

10

Structurele dekking via eigen beleid

a. Vrijval buffer tegenvallers ombuigingen MPB 2020-2023

6.300

6.300

6.300

b. Her prioritering kredieten / vrijval krediet verharding 2021

160

160

160

160

c. Her prioritering kredieten / andere werkwijze investeringen

pm.

11

Structurele dekking na uitspraak arbitragecommissie jeugd

a. Compensatie Rijk in tekorten jeugdzorg 2022

13.128

b. Raming 75% compensatie van het Rijk vanaf 2023

10.900

10.300

9.300

c. Reeds in MPB verwerkt; hogere rijksvergoeding jeugd

-3.000

-3.000

-3.000

Primaire uitkomst MPB 2022 - 2025

6.403

-6.514

-16.209

-24.448

12

Overschot 2022 te storten in de algemene reserve

-6.403

13

Stelpost extra rijksvergoeding en/of aanvullende ombuigingen

6.514

16.209

24.448

Saldo MPB 2022-2025

-

-

-

-

Hieronder lichten wij de onderdelen van de financiële uitkomst nader toe.

3.1  uitkomst Begroting Bestaand Beleid (BBB) 2022-2025
Zonder de in de MPB 2021-2024 opgenomen taakstelling ‘verdere besparingen/aanvullende rijksinkomsten’ van € 17,5 miljoen (2023) en € 25,6 miljoen (2024 en verder) ontstaat een zuiver en reëel startpunt. Wij hebben voor deze taakstelling tot nu toe geen voorstellen gedaan vanwege alle onzekerheden in de financiële verhouding met het Rijk. Onder ad 3.13 komen wij hierop terug.

3.2  meicirculaire gemeentefonds 2021
In onze brief van 18 juni jl. (2021-031853) hebben wij aangegeven dat de meicirculaire negatieve gevolgen heeft vanwege de lagere accressen. Daarnaast is sprake van enkele nieuwe of gewijzigde taken die op de begrotingsprogramma’s tot hogere uitgaven leiden, zoals voor de Wet Open overheid (€ 248,000), de Wet inburgering (€ 103.000) en versterking gemeentelijke anti discriminatievoorziening (€ 67.000). Op programma 6 nemen we een inverdientaakstelling op vanwege een lagere inflatie op de rijksvergoeding Participatie.

3.3  Onontkoombaar nieuw beleid Voorjaarsnota 2021
De raad heeft op 8 juli jl. in meerderheid ingestemd met de Voorjaarsnota. De in de nota opgenomen voorstellen voor nieuw beleid en onontkoombare ontwikkelingen hebben wij in deze MPB verwerkt. Op de verschillende begrotingsprogramma’s zijn toelichtingen op de voorstellen opgenomen, terwijl de financiële gevolgen van de nieuwe ontwikkelingen integraal in hoofdstuk 1.3 Samenvattend overzicht zijn opgenomen. De dekking van deze uitgaven treft u aan in 3.9.

3.4  Overige voorstellen
Wij hebben in de Voorjaarsnota onder ‘overige voorstellen’ een -pm. opgenomen en aangegeven deze onderwerpen opnieuw te zullen afwegen bij het opstellen van de MPB. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota zijn met betrekking tot de voorstellen voor vroegsignalering en een bijdrage aan de Stichting Apeldoornsche Bosch de moties ‘Voorkomen is beter dan genezen’ en ’Tegen polarisatie, discriminatie en antisemitisme’ aangenomen. Hierin werd ons college opgeroepen om prioriteit aan deze voorstellen te geven.

Wij hebben alle ‘overige voorstellen Voorjaarsnota’ bij onze integrale afweging betrokken en vastgesteld dat de financiële ruimte nog steeds beperkt is. Wij hebben de meeste voorstellen dan ook alleen voor 2022 en 2023 gehonoreerd. Waar sprake is van een kapitaallast als gevolg van een investering is deze uiteraard wel structureel verwerkt. U treft de door ons gehonoreerde voorstellen integraal aan in het samenvattend overzicht. Bij de voorstellen voor subsidieregeling corporaties aardgasvrije woningen, energietransitie en centrum voor Veiligheid en Digitalisering hebben wij ook de dekking opgenomen; respectievelijk een hogere rijksvergoeding en een éénmalige bijdrage uit de reserve Hoger onderwijs

Aanvullend op de overige voorstellen uit de Voorjaarsnota stellen wij voor om de strategische advisering op het gebied van veiligheid  te versterken (€ 135.000 in 2022 en 2023) en om een -pm. raming op te nemen voor flankerend beleid als gevolg van besluitvorming door de raad met betrekking tot een vuurwerkverbod. In dit kader peilen we de behoefte onder de Apeldoornse bevolking. Deze behoeftepeiling resulteert in een plan van aanpak met flankerende maatregelen op basis waarvan voor de jaarwisseling 2022-2023 en volgende de structurele kosten inzichtelijk worden gemaakt.

3.5  Actuele prognoses Participatie/bijstandsuitkeringen
Wij dragen al enkele jaren uit eigen middelen bij aan het budget voor bijstandsuitkeringen omdat de rijksvergoeding tekort schiet. In de MPB 2021-2024 is hiervoor nog extra budget beschikbaar gesteld omdat de verwachting was, dat de coronapandemie tot stijging van het aantal bijstandsgerechtigden zou leiden. Zoals wij in de Turap 2021 hebben aangegeven valt dit gelukkig mee. Wij weten de instroom te beperken en de uitstroom, via onder meer Lucrato, op peil te houden.

Op basis van het verwachte aantal bijstandsgerechtigden in Apeldoorn, de omvang van het macro budget bij het Rijk en de CPB raming van de volumegroei bijstandsgerechtigden ontstaat een voordeel. Dat wil zeggen, dat we minder uit eigen middelen hoeven bij te dragen dan de ca. € 2,6 miljoen die we daarvoor hebben begroot.

3.6  Actuele budgetprognoses jeugdzorg
Gemeenten zagen zich na de decentralisatie van de jeugdzorg geconfronteerd met een toenemende, langer durende en zwaardere zorgvraag waardoor de kosten jaarlijks opliepen. De rijksbijdrage, waarop het Rijk in 2015 een efficiëntiekorting toepaste die opliep naar 15%, volgde deze trend niet. Daardoor werden veel gemeenten geconfronteerd met oplopende tekorten. Voor Apeldoorn werd dit met name duidelijk in het jaar 2018 waarin we de eerste beheersmaatregelen troffen. Onderstaande grafiek geeft het beeld weer van de kostenontwikkeling vanaf 2018:

Wij hebben de afgelopen jaren twee sporen gevolgd om het tekort jeugdzorg te beïnvloedenen tegelijk de kwaliteit van de jeugdzorg op peil te houden: maatregelen om de beheersing te vergroten en de kosten terug te dringen en een lobby richting het Rijk voor een aanvullende rijkbijdrage.

Vanaf 2019 ramen wij de kosten voor jeugdzorg aan de hand van een prognosemodel. We baseren ons daarbij op algemene verwachtingen van de volume- en prijsontwikkeling in de jeugdzorg waarbij trends in het verleden, actuele ontwikkelingen en inhoud van rapporten zoals het KPMG-rapport “Inzicht in besteding jeugdmiddelen’, belangrijke input vormen. We hanteren voor de jaarlijkse volume
- en prijsontwikkeling een percentage van 8%. Het volumeaandeel daarin bedraagt 5%. Deze cijfers zijn gebaseerd op eigen historische inzichten, CBS cijfers en het eerdergenoemde KPMG-rapport.

Uit de Tussentijdse rapportage 2021 blijkt dat de kosten verder oplopen. Instroom van het aantal jeugdigen op diverse producten is fors hoger dan de geraamde 5%. De verwachting is dat dit voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door gecombineerde effecten van corona. Enerzijds de boeggolf van uitgestelde zorg en anderzijds een verzwaring van de zorgvraag door de nadelige effecten van corona op het mentale welbevinden van jongeren. Hiermee loopt het tekort in 2021 naar verwachting op naar  € 4,5 miljoen. Dit tekort bestaat uit € 1 miljoen niet realiseren ombuigingen (o.a. de boetemaatregel) en € 3,5 miljoen hogere kosten. Geschoond voor de effecten van De Hoenderloo Groep (DHG), betekent dit een verwachte kostenstijging van afgerond 10% t.o.v. 2020. Tussen de jaren 2019 en 2020 was, rekening houdend met het effect van DHG, de werkelijke kostenstijging ook bijna 10%.

Wij hebben bovenstaande budgetontwikkeling besproken en hoe deze in de MPB te verwerken. Daar zijn meerdere scenario’s voor mogelijk, waarbij we ook het effect van het woonplaatsbeginsel en het tijdelijk buiten werking stellen van de budgetplafonds specialistische geestelijke gezondheidszorg (SGGZ) hebben betrokken. Dit laatste leidt er toe dat 1/3 van de ingeboekte ombuiging budgetplafonds niet wordt gerealiseerd. Wij lichten de verschillende scenario’s hieronder beknopt toe.

Scenario 1: extra volumestijging 2021 doet zich voor in 2021 en is niet structureel
In dit scenario blijven we de volume/prijsmutaties hanteren zoals we die ook in de MPB 2021-2024 hebben opgenomen. Voor 2021 verwerken we, op basis van de inzichten januari - mei 2021, een hogere groei van 10% en doen vervolgens de aanname dat, mede door de maatregelen die onder handen zijn, in 2022 en verder weer afvlakking naar 8% plaatsvindt. In dit scenario houden we rekening met de effecten van het woonplaatsbeginsel per 2022 en dat het via de pilot SGGZ lukt om een financieel nadelig effect van het tijdelijk buiten werking stellen van de budgetplafonds te voorkomen. Dit uitgangspunt moet zich in de praktijk bewijzen. Het risico is dat er sprake gaat zijn van een extra toenemend volume op dit onderdeel. Daarmee is in het top risico jeugd rekening gehouden.

Scenario 2: extra volumestijging 2021 op basis van de Turap 2021 loopt door in 1 e helft 2022, daarna reguliere volume- en prijsontwikkeling
Ook in dit scenario blijven we meerjarig de volume/prijsmutaties hanteren zoals in de MPB 2020-2023 en de MPB 2021-2024 opgenomen. Anders dan in scenario 1, verwachten we hier in de 1e helft van 2022 nog na-ijl effecten van corona in de vorm van meer en zwaardere zorg. Dit betekent voor 2022 een hogere kostenstijging, vanaf 2023 houden we de eerder vastgestelde percentages weer aan. In dit scenario houden we rekening met de effecten van het woonplaatsbeginsel per 2022 en dat het via de pilot SGGZ lukt om een financieel nadelig effect van het tijdelijk buiten werking stellen van de budget plafonds te voorkomen. Dit uitgangspunt moet zich in de praktijk bewijzen. Het risico is dat er sprake gaat zijn van een extra toenemend volume op dit onderdeel. Daarmee is in het TOP risico jeugd rekening gehouden.

Scenario 3: extra volumestijging 2021 is structureel
Op basis van de werkelijke kostenontwikkeling in 2020 en de verwachte kostenontwikkeling in 2021 houden we er in dit scenario rekening mee dat de 8% die we meerjarig hanteren te optimistisch is. De stellen deze bij naar 10% per jaar. Deze 10% is de werkelijke kostenstijging in 2020 t.o.v. 2019 en de verwachte kostenstijging in 2021 t.o.v. 2020 (gecorrigeerd voor “verstorende” factoren zoals de sluiting van De Hoenderloo Groep). We houden tevens rekening met de effecten van het woonplaatsbeginsel per 2022 en het tijdelijk buiten werking stellen van de budgetplafonds SGGZ.

De bij de scenario’s behorende extra budgetreeksen zien er als volgt uit (bedragen x  € 1 miljoen):

2022

2023

2024

2025

Scenario 1

-6,8

-3,9

-4,3

-5,1

Scenario 2

-7,3

-4,4

-4,9

-6

Scenario 3

-8,9

-7,6

-9,9

-13,7

Bovengenoemde scenario’s geven aan in welke bandbreedte de tekorten Jeugdzorg zich naar verwachting de komende jaren kunnen bewegen. Wij stellen voor om voor de MPB 2022-2025 uit te gaan van scenario 2 (Turap 2021 inclusief nieuwe factoren) en een eventuele kostenontwikkeling steeds vanuit het perspectief van een bandbreedte te benaderen.

In alle scenario’s ontstaat voor 2022 een hogere budgetbehoefte als gevolg van de invoering van het woonplaatsbeginsel. Medio 2021 kregen we op basis van eerste simulaties van het CBS een beeld van het effect dat dit heeft. Uitgaande van de situatie van vóór de sluiting van DHG, zou er volgens die eerste cijfers sprake zijn van een vrijwel budgettair neutrale situatie (net zoveel jeugdigen worden overgedragen aan andere gemeenten dan dat andere gemeenten aan Apeldoorn overdragen). Omdat we de kostenverlaging door de sluiting van DHG ad € 2,5 miljoen voor 2021 en 2022 vorig jaar al in de MPB hebben geraamd en het Rijk nadien de werkwijze ten aanzien van de bekostiging heeft aangepast, leidt het woonplaatsbeginsel in 2022 tot een eenmalig nadeel van € 2,5 miljoen.

Met het woonplaatsbeginsel komt een nieuwe groep jeugdigen met jeugdzorg in beeld. In lijn met het huidige cliëntenbestand wordt bekeken in hoeverre de jeugdzorg voor deze groep effectief is ingezet door de huidige gemeenten waar deze jeugdigen in zorg zijn. Het gaat hier veelal om jeugdigen met verblijf wat een zorgvorm met hoge kosten is. In de Transformatienota is voor de sturing op die categorie kosten binnen Apeldoorn o.a. het project “regie op de duurste zorgvragers” opgenomen

3.7 Actuele budgetprognoses Wmo
In navolging van 2020 zien we in 2021 de kosten voor de Wmo minder hard oplopen dan eerder verwacht. Wij hebben in de Turap 2021 aangegeven dat we een onderbesteding van € 2,7 miljoen verwachten t.o.v. het budget. Op basis van de meest actuele inzichten gaan wij nu uit van € 4,5 miljoen aan lagere kosten. Dit wordt vooral veroorzaakt door uitval van zorgverlening door corona, vertraging in de verwachte boeggolf (die wel zichtbaar is) en wachtlijsten bij de Toegang waardoor instroom verder wordt vertraagd.

Op basis van bovenstaande is de meerjarige prognose bijgesteld. Hierbij baseren we ons op een actuele prognose van het aantal cliënten per 1/1/2022, de gemiddelde prijzen per cliënt op basis van inzicht in gemiddelde kosten 2021, de vastgestelde tarieven 2022 en een actuele volumegroei. Dit leidt ertoe dat we nog altijd een stijging van de kosten Wmo ramen maar deze stijging is minder groot dan verwacht bij de MPB 2020-2023. Waar we eerder voor 2025 een extra benodigd budget verwachten van ruim € 15 miljoen (netto na maatregelen), stellen we dat nu bij in een reeks oplopend naar € 12 miljoen in 2025. Concreet stellen wij de stijgende budgetten in neerwaartse zin bij met € 1 miljoen in 2022 oplopend naar € 3,2 miljoen in 2025. Daarbij houden we in de jaren 2022 en 2023 rekening met het deels niet realiseren van de taakstelling op de sociale wijkteams.

In deze cijfers is rekening gehouden met een algemene volumestijging  van 4% per jaar gebaseerd op demografische ontwikkeling, een prijsstijging van 3% per jaar, een afwijkende volumestijging bij Schoon Huis van 15% in 2022 (voortzettende boeggolf) en daarna 10% en een afwijkende volume- stijging voor Begeleiding van 5% in 2022 en daarna 4%.

3.8  Kadernota Maatschappelijke ontwikkeling en transformatie sociaal domein
In de Voorjaarsnota is onder “overige voorstellen” het versterken van het sociaal fundament opgenomen (€ 272.000 in 2022 en € 140.000 structureel). In de aangenomen motie ‘Een goed sociaal fundament’ bij de behandeling van de Voorjaarsnota wordt ons college opgeroepen prioriteit te geven aan dit voorstel. Inmiddels is de Kadernota Maatschappelijke ontwikkeling ambtelijk afgerond  Recent bent daarover in de PMA geconsulteerd. Gelet op genoemde motie en de noodzaak van een budget in 2022 voor de eerste activiteiten ter uitvoering van de Kadernota, stellen wij voor om in totaal € 382.000 in deze MPB op te nemen. Voor 2023 en 2024 houden wij eerst rekening met een -pm.

3.9 Incidentele dekkingsmogelijkheden
Conform de Voorjaarsnota 2021 hebben wij uit de algemene reserve € 10 miljoen naar de BROA, overgeheveld waardoor deze reserve als ontwikkelingsfonds voor de schaalsprong/Apeldoorn 2040 kan dienen. Vanuit de BROA worden voor vier jaar de incidentele uitgaven gedekt.

3.10  Structurele dekkingsmogelijkheden via eigen beleid
Conform de Voorjaarsnota 2021 laten wij de buffer van € 6,3 miljoen voor tegenvallers bij eerdere ombuigingen, die de raad bij de MPB 2020-2023 heeft ingesteld, vrijvallen. Impliciet dekt deze vrijval een niet te realiseren ombuiging op de jeugdzorg, zoals wij onder ad 3.6 hebben genoemd.  

In de Voorjaarsnota hebben wij aangegeven dat wij de structurele lasten van de co financiering van de woningbouwimpuls Kayersmolen Noord en Veldhuis willen dekken via her prioritering van bestaande kredieten. Wij stellen voor om de werkwijze ten aanzien van onze investeringsopgave en de dekking van de kapitaallasten breder te trekken dan alleen deze twee projecten. Wij verwijzen u hiervoor naar paragraaf 4 van dit hoofdstuk. Voor deze MPB gaan wij, conform de Voorjaarsnota, uit van het vrijvallen van de jaarschijf 2021 voor verharding, wat tot een voordeel van € 160.000 leidt.

3.11 Structurele dekkingsmogelijkheden via de arbitragecommissie jeugdzorg
Na een intensieve gemeentelijke lobby en een uitspraak van de Arbitragecommissie tekorten jeugd heeft het Rijk besloten om extra middelen toe te kennen. Voor 2022 is dit een hard gegeven omdat het demissionaire kabinet hiervoor € 1,3 miljard begrotingsruimte heeft gecreëerd. Voor ons is dat € 13,1 miljoen. Voor 2023 en verder ziet de uitspraak van de arbitragecommissie ook toe op aanvullende compensatie, maar een nieuw kabinet zal hieraan formele uitvoering moeten geven.

Gemeenten hebben echter behoefte aan duidelijkheid over hoe zij na 2022 dienen om te gaan met de aanbevelingen van de Arbitragecommissie. Dit heeft geleid tot een afspraak tussen Rijk, VNG en IPO (Interprovinciaal Overleg), waarbij gemeenten 75% van de door de commissie aangegeven compensatie in hun meerjarenbegroting mogen opnemen. Dat leidt voor ons tot de onder 11b opgenomen reeks, die we met € 3 miljoen corrigeren omdat wij vanaf de MPB 2020-2023 al hebben geanticipeerd op een extra rijksbijdrage in de tekorten jeugdzorg.

De uitspraak van de Arbitragecommissie omvat, naast financiële compensatie, beheersmaatregelen die moeten leiden tot beperking van de uitgaven jeugdzorg. Deze maatregelen zijn door de commissie grofmazig gekwantificeerd en in mindering gebracht op de aanvullende compensatie. Rijk en VNG stellen hiervoor in de komende maanden een Hervormingsagenda op waarin de maatregelen worden uitgewerkt. Opties hiervoor zijn o.a. het beperken van de reikwijdte van de Wet op de Jeugdzorg en het instellen van een inkomensafhankelijke eigen (ouder)bijdrage.

Overigens merken wij op, dat het conformeren aan de 75% afspraak niet betekent dat gemeenten geen recht hebben op 100% compensatie. Daar is de Arbitragecommissie klip en klaar over.

3.12 Overschot 2022
Door compensatie voor het tekort op de rijksvergoeding jeugdzorg ontstaat in 2022 een overschot. Wij stellen voor om dit surplus in de algemene reserve te storten. Dit versterkt de bufferfunctie van de reserve, die mogelijk na 2022 nodig is als incidentele dekking voor de meerjarige tekorten.

3.13  Stelpost nog te realiseren voor 2023 en verder
Evenals in de MPB 2021-2024 resteert nog een substantieel tekort in de laatste jaarschijven en dat is zorgelijk. Toch stellen wij op dit moment geen nieuwe bezuinigingen voor. In de Voorjaarsnota hebben wij de onzekerheden geschetst waar wij mee van doen hebben en bij het opstellen van deze MPB bestaan die onzekerheden nog steeds. De trage voortgang van de kabinetsformatie is daar debet aan.

Wij hebben in deze meerjarenbegroting daarom nog geen rekening gehouden met:

  • de herverdeling van het gemeentefonds, die op basis van de voorlopige uitkomsten leidt tot een voordeel van € 2,5 miljoen in 2023 oplopend naar ruim € 5 miljoen in 2025 en verder:
  • 100% verwerking van de uitspraak van de Arbitragecommissie jeugdzorg, die voor ons zou leiden tot extra compensatie van het Rijk van € 4,5 miljoen in 2023 en € 3 miljoen daarna;
  • de nog uit te werken beheersmaatregelen conform de uitspraak van de Arbitragecommissie jeugdzorg. Het kan voor ons om een kostenreductie gaan van € 2 miljoen in 2022 oplopend naar € 5 miljoen in 2025. Een deel van die kostenbesparing dient overigens door de gemeente zelf te worden opgebracht;  
  • het schrappen van de opschalingskorting gemeentefonds na 2021. Het kabinet heeft vorig jaar de korting voor 2020 en 2021 bevroren. Gemeenten dringen al jaren aan op het volledig schrappen, omdat de grondslag - een gemeentelijke schaalvergroting naar minimaal 100.000 inwoners - al lang is losgelaten. Over de periode 2022-2025 wordt het gemeentefonds nog met ruim € 500 miljoen gekort. Zou een nieuw kabinet de opschalingskorting na 2021 beëindigen dan levert dat voor ons een structureel voordeel op van € 5 miljoen;
  • overige onderwerpen zoals het aanpassen van het Wmo abonnementstarief, wat kan leiden tot lagere zorguitgaven of het kunnen innen van hogere eigen bijdragen, en extra middelen voor het kunnen uitvoeren van het Klimaatakkoord.

Gelet op deze factoren hebben wij voor 2023 en verder opnieuw gekozen voor het opnemen van een stelpost extra rijksvergoeding/aanvullende ombuigingen van respectievelijk € 6,5, € 16,2 en € 24,4 miljoen. Uiteraard blijft het essentieel om een structureel sluitende begroting te realiseren. Op dit moment zijn de onzekerheden echter te groot om ingrijpende bezuinigingen aan de raad voor te leggen, dan wel om de lasten voor de burgers te verhogen.

Wij stellen vast dat de optelsom van de uitkomsten 2022 en 2023 over beide jaren gezien nagenoeg leidt tot begrotingsevenwicht. Daarnaast is onze overtuiging dat in 2023 geen aanvullende bezuinigingen nodig zullen zijn, omdat het nu resterende tekort door hogere rijksvergoeding gedekt zal gaan worden.

Ons college gaat er vanuit dat volgend voorjaar niet alleen lokaal een nieuwe bestuursperiode start, maar dat er ook een nieuw kabinet zal zijn. Dan zal duidelijk worden hoeveel Haagse boter bij de vis wordt gedaan en in hoeverre daardoor genoemde stelpost zal zijn ingevuld. In de paragraaf Weerstandsvermogen hebben wij voor deze te realiseren stelpost rekening gehouden met een risico.

4.  Bestemmingsreserve Ontwikkeling Apeldoorn (BROA) als ontwikkelingsfonds voor Apeldoorn 2040

De raad heeft het visiedocument Apeldoorn 2040 vastgesteld en in dit najaar is besluitvorming over de Omgevingsvisie gepland. Om die visie uit te kunnen voeren worden uitvoeringsstrategieën opgesteld, waarbij zowel incidentele als structurele middelen nodig zijn. We gaan hieronder in op de incidentele middelen. Deze kunnen echter niet los worden gezien van structurele middelen. Een project heeft vaak beide nodig. In een later stadium komen we bij u terug met een werkwijze voor de structurele middelen die voornamelijk voortvloeien uit investeringen.

In de Voorjaarsnota 2021 is uitgebreid aandacht besteed aan Apeldoorn 2040, de gebalanceerde groei en de niet te verhalen plankosten. Wij hebben aangegeven hiervoor de (BROA) als ontwikkelingsfonds te willen inzetten. In het verleden werd de BROA gevuld met incidentele overschotten, bijdragen van derden (o.a. Rijk en provincies) en soms werden resultaten vanuit het Grondbedrijf toegevoegd. Er was in feite sprake van een spaarpot waaruit grote projecten werden gefinancierd. De laatste jaren is, mede door de financiële positie van de gemeente, de BROA minder ingezet. Met het oog op de ambitie Apeldoorn 2040 willen wij de BROA nieuw leven inblazen. Dit brengt vragen met zich mee met betrekking tot de voeding en de onttrekking uit de reserve.

Voeding van de BROA
We stellen voor om de voeding van de BROA via de MPB te laten lopen. Bij de MPB kunnen we de afweging maken om bijvoorbeeld incidentele voordelen en overschotten toe te voegen aan de BROA. Randvoorwaarde hierbij is wel dat de algemene reserve op voldoende niveau blijft om een gezond weerstandsvermogen en een solvabiliteit van minimaal 20% te hebben. Mocht dat niet het geval zijn, dan zullen incidentele overschotten en voordelen eerst naar de algemene reserve vloeien.

Onttrekking uit de BROA
We stellen voor om binnen de BROA een apart programma voor de ambitie 2040 in te richten. Er zullen de komende jaren veel projecten worden opgestart om deze ambitie te realiseren. Het kader waarbinnen deze projecten worden uitgevoerd wordt door de raad vastgesteld. Vervolgens zullen de projecten bij de MPB geraamd worden, inclusief het beslag op de BROA.
De kans bestaat dat er meer projecten zijn dan middelen. Dat vraagt om een uitvoeringsprogramma en het prioriteren van projecten. In de praktijk betekent dit dat bij de Voorjaarsnota een inventarisatie van de projecten wordt gemaakt en bij de MPB toekenning van de middelen door de raad plaatsvindt. Dit uitvoeringsprogramma zal een plaats krijgen in de toekomstige p&c cyclus.

In de Nota Reserves en voorzieningen 2019-2022 is de systematiek van de BROA vastgesteld. Deze afspraken over voeding en onttrekking zien we als nadere spelregels binnen deze systematiek. Hiermee duiden we de werkwijze waarbinnen we de incidentele middelen voor de opgave 2040 borgen. Uiteraard bewaken we hierbij de samenhang met het op te stellen kader voor de integrale investeringsopgave, zoals we hieronder aangeven.

5.  Her prioriteren van kredieten / andere werkwijze investeringen

In lijn met de vorig jaar door de raad aangenomen motie ’Financieel perspectief, aan welke knoppen kunnen en willen we draaien’ hebben wij de mogelijkheden verkend om op een verantwoorde wijze de eerder door de raad beschikbaar gestelde kredieten te her prioriteren. In de Voorjaarsnota is de vrijval verharding jaarschijf 2021 ad € 4 miljoen aangegeven. Dit leidt vanaf 2022 tot een structurele vrijval van kapitaallasten van € 160.000.
In de Voorjaarsnota hebben we aangegeven de uit her prioritering van kredieten vrijvallende kapitaallasten te willen inzetten als dekking van de cofinanciering van de woningbouw op Veldhuis en Kayersmolen Noord. De raad heeft op 8 juli jl. ingestemd met de subsidie aanvraag woningbouw impuls (WBI) voor genoemde locaties en besloten dat de co financiering (samen € 13 miljoen) en de daaruit voortvloeiend kapitaallasten worden betrokken bij de MPB 2022-2025. Investeringsuitgaven worden pas in 2023 verwacht en zullen een aantal jaren doorlopen. De in de Voorjaarsnota genoemde vrijval is een eerste dekking; vanaf 2025 zijn aanvullende middelen nodig.
Voor de komende 4 jaar hebben we een investeringsportefeuille van circa € 140 miljoen begroot. Als de WBI wordt toegekend zal binnen deze portefeuille de ruimte moeten worden gevonden (€ 9 miljoen) voor de resterende investeringen Veldhuis en Kayersmolen Noord. Dit betekent dat nadere her prioritering voor de dekking 2025 en verder zal worden afgewogen in de volgende bestuursperiode.

Daarnaast zullen we de komende periode het huidige kader, de aanpak ten aanzien van kredieten en het verdelen van investeringsmiddelen herijken zodat deze toekomstbestendig is en handvatten geeft voor de investeringsopgaven waarvoor we de komende jaren staan. Wij realiseren ons de complexiteit van dit vraagstuk en zullen daarom nog in deze bestuursperiode hierover een notitie aan de raad voorleggen met het verzoek om die in het vroege voorjaar van 2022 in een PMA te bespreken.

Voor de projecten Kayersmolen Noord en Veldhuis nemen we in deze MPB kapitaallasten voor de jaren 2024 en verder op.

6.  Corona
Ondanks een uiterst succesvolle vaccinatiecampagne blijven de gevolgen van de coronapandemie onzeker. We zien dat het de goede kant opgaat, maar we verwachten dat het economisch en maatschappelijk nog geruime tijd een rol zal spelen. Gelet op de situatie medio 2021 hebben we het risico van de coronapandemie naar beneden bijgesteld. Daarnaast willen we in deze MPB op dezelfde wijze als in de Programmarekening 2020 een integraal beeld schetsen van de (mogelijke) gevolgen van de pandemie voor de komende jaren, inclusief een toelichting op de reserve Corona. Daarom hebben we een aparte paragraaf Corona opgenomen.                                                                                

7.  Ontwikkeling woonlasten (meerpersoonshuishouden)
De gemeentelijke woonlasten bestaan voor huishoudens met een eigen woning uit de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. In onderstaande tabel treft u de ontwikkeling aan van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van bijna € 313.000. We zijn verheugd, dat op totaalniveau de gemiddelde woonlasten in 2022 met slechts 0,8% stijgen en dat is lager dan de verwachte inflatie van 1,7%.

Uit de rapportage van Coelo (Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2021) blijkt dat Apeldoorn als het gaat om gemiddelde woonlasten woningeigenaren meerpersoonshuishoudens plek 17 inneemt van de 40 grootste gemeenten (nummer 1 heeft de laagste lasten).  We kunnen nog niet overzien welke positie Apeldoorn in 2022 zal innemen. Mogelijk een hogere plek, omdat we de lokale lasten voor 2022 slechts beperkt verhogen.

8.  Overige
Doelen, prestaties en middelen van Apeldoorn marketing en publieksevenementen maken in de MPB tot heden deel uit van programma 1, terwijl de culturele en (top)sportevenementen onderdeel zijn van programma 8. We stellen voor om evenementen en Apeldoorn marketing bij elkaar te brengen in programma 8. Daarmee wordt de samenhang tussen Apeldoorn City publieksevenementen (cultuur en topsport) en marketing beter zichtbaar.

De doelstellingen en prestaties van de fysieke begrotingsprogramma’s 3, 4 en 9 zijn aangepast aan de ambities van Apeldoorn 2040 en de schaalsprong. In de programma’s 5, 6 en 7 zijn verschillende doelstellingen en prestaties gewijzigd, omdat wij daar anticiperen op de kadernota Maatschappelijke Ontwikkeling. Dit is in lijn met de afspraken die wij met de raad hebben gemaakt in kader van de versterking van de beleidscyclus.

In de recente tussenrapportage over het Beheersplan (interne beheersing& beleidscyclus) hebben wij aangegeven dat volledige herziening van de programmastructuur aan de orde kan komen bij de MPB 2023-2026. Het is aan onze opvolgers en de nieuwe raad om te bepalen wat de passende inrichting van de toekomstige MPB zal worden. Een nieuw bestuursakkoord kan hierbij leidend zijn.

9.  Begroting in één oogopslag   
De omvang van de MPB bedraagt in 2022 € 618 miljoen. Verdeeld over 9 programma’s en bijna 60 taakvelden. Het grootste deel van de budgetten ligt vast vanwege wettelijke verplichtingen, structurele kapitaallasten en langjarige afspraken.Circa 10 - 15% van de begroting is op korte termijn beïnvloedbaar. Onderstaande grafiek geeft op hoofdlijn de verhouding weer van de lasten van ons takenpakket.

Voor een grafische weergave van de meerjarenbegroting 2022-2025 hebben wij een infographic opgesteld, die via de website is te raadplegen..

Deze pagina is gebouwd op 10/06/2021 07:56:13 met de export van 10/05/2021 15:50:22