Paragraaf

Lokale heffingen

Onroerende- zaakbelasting (OZB)

De gemeente Apeldoorn heft sinds lange tijd belastingen op onroerende zaken. Onroerende zaakbelastingen (OZB) zijn de grootste eigen inkomstenbron van gemeenten en bedragen gemiddeld 9% van de totale gemeentelijke inkomsten. De opbrengst valt in de algemene middelen en wordt gebruikt om een deel van de taken van gemeenten te bekostigen en draagt bij aan het voorzieningenniveau van onze gemeente. De gemeenteraad bepaalt bij de begrotingsbehandeling waarvoor de opbrengsten worden ingezet.

De OZB aanslag wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak, de heffingsmaatstaf. De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2021 zijn bepalend voor het belastingjaar 2022. In 2022 worden voor alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen nieuwe WOZ-beschikkingen afgegeven die het hele jaar 2022 geldig zijn. De waarde van een woning in Apeldoorn is ten opzichte van peildatum 1 januari 2020 (aanslag 2021) gemiddeld met 9% gestegen. De gemiddelde waarde van een niet-woning is ten opzichte van de peildatum 2020 met 3% gedaald.

Bovenstaande wijzigingen leiden tot de volgende OZB- tarieven voor 2022

Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening

2021

2022

Gebruikersbelasting:

niet-woningen

0,3429%

0,3595 %

Eigenarenbelasting:

woningen
niet-woningen

0,1259%
0,4352%

0,1175 %
0,4563 %

Bij de berekening van de tarieven OZB is de indexering van de OZB aanslag uitgangspunt. Voor 2022 indexeren we met het inflatiepercentage van 1,7%. Een waardedaling of waardestijging wordt verdisconteerd in het tarief. Een waardedaling leidt daarom tot een tariefstijging en een waardestijging leidt tot een tariefdaling. Door de toename van de waarde van woningen daalt het OZB- tarief voor woningen. Omdat de waarde voor niet- woningen is gedaald, stijgen deze tarieven. De gemiddelde aanslag stijgt met het inflatiepercentage van 1,7%.

Gebruikersoppervlakte
De waarderingskamer heeft in 2016 besloten dat alle gemeenten uiterlijk in 2022 over moeten stappen van meten met kubieke meters (inhoud) naar meten met vierkante meters (gebruiksoppervlakte). Het gaat hier om een wettelijke verplichting. De overgang van kubieke meters naar vierkante meters zorgt voor één manier van meten. Dit creëert duidelijkheid en eenheid. Makelaars maken gebruik van vierkante meters bij het aankopen en verkopen van woningen, de basisregistratie van adressen en gebouwen meet in vierkante meters en ook bij huurwoningen wordt er gemeten met vierkante meters.
De gemeente Apeldoorn gaat dit jaar als laatste van de bij Tribuut aangesloten gemeenten over op het meten naar gebruikersoppervlakte. Het omzetten van m2 naar gebruiksoppervlakten verloopt in beginsel budgetneutraal. De waarde van een individuele woning kan echter wel anders uitpakken. Niet uit te sluiten valt dat deze herwaarderingseffecten leiden tot extra bezwaren.

Tribuut zal uiteraard de huiseigenaren van de gemeente Apeldoorn informeren over deze systematiek en de gevolgen daarvan door gebruik te maken van bijvoorbeeld flyers. Bij een afwijking wordt de huizenbezitter gevraagd de gegevens te controleren.

Toepassing woningtarief ozb sportverenigingen
Landelijk is er veel gesproken over de mogelijkheid van toepassing van het woningtarief voor sportverenigingen in plaats van het hogere niet-woning tarief. De laatste stand van zaken is dat minister Ollongren deTweede Kamer per brief heeft medegedeeld dat het woningtarief nog niet toe te passen is voor gemeenten. De minister is bereid om te onderzoeken hoe de gedachte achter de wettelijke bepaling het beste uitgevoerd kan worden. Het onderzoek kan leiden tot een aanpassing van de Gemeentewet (of een alternatieve bepaling of instrument waarmee het doel beter wordt bereikt).
De keuze hiertoe is voorbehouden aan een nieuw kabinet.

Rioolheffing

Naast de zorg voor inzameling en transport van afvalwater hebben gemeenten ook een regenwater zorgplicht en hebben zij een rol als regisseur bij de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is dus niet alleen verantwoordelijk voor het onderdeel afvalwater, maar voor bijna de gehele gemeentelijke waterhuishouding. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op gebruikers van woningen en niet-woningen. De aanslagen rioolheffing worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De werkzaamheden, zoals opgenomen in het Gemeentelijk Riolerings Plan 2021-2025(GRP) zijn de basis voor de raming van de tarieven 2022.

Voor 2022 hebben we de volgende begroting opgesteld:

Berekening kostendekkendheid van de rioolheffing in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

10.448.203

Inkomsten taakveld, excl. heffingen

-16.423

Netto kosten taakveld

10.431.780

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

698.059

BTW

1.716.201

Totale kosten

12.846.040

Opbrengst heffingen

12.846.040

Dekking

100%

Beleidsuitgangspunten
Het tarief in 2022 is kostendekkend. In de voorziening riolering is ruimte om schommelingen op te vangen. De straatveegkosten worden voor 50% doorberekend en de overige kosten, inclusief kwijtschelding, worden volledig doorberekend in het tarief.
Voor de rioolheffing hanteren we één tarief, waarbij onder meer rekening is gehouden met een areaalaccres. De opbrengst voor rioolheffing stijgt naast de trendmatige verhoging ook als gevolg van extra lasten voor asbestonderzoek, grondstofprijzen en onderhoud. Daarnaast is gebleken dat het tarief 2021 te laag was vastgesteld. Net als bij de OZB beïnvloedt de waardeontwikkeling van woningen en niet- woningen het tarief. Ondanks de kostenstijging daalt het tarief licht vanwege de toegenomen waarde. Voor een gemiddelde gezinswoning stijgt de aanslag voor de rioolheffing in 2022 met ca. 8% ten opzichte van 2021.

Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening rioolheffing

2021

2022

gebruikers (woningen en niet woningen)

0,0516%

0,0512%

Afvalstoffenheffing

De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zijn wettelijk verantwoordelijk voor de inzameling van het afval van huishoudens. Met de afvalstoffenheffing kunnen gemeenten de inzameling van het huishoudelijk afval betalen. De opbrengst van de heffing mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die opgenomen zijn in de verordening, te weten een vast tarief per perceel, verhoogd met een of meerde gedifferentieerde tarieven zoals besproken in de recycleservice 2025.

Het systeem van omgekeerd inzamelen dat in 2020 en 2021 is ingevoerd, is stabiel en voldoet aan onze verwachtingen. De inwoners van Apeldoorn zijn een kei in het scheiden van hun afval. Hierdoor blijven de kosten voor afvalverwerking en inzameling relatief laag. Daarnaast doen zich fluctuaties voor met name op het verwerkingsdeel van de afval. Dat deel is sterk afhankelijk van marktschommelingen. Ontwikkelingen waar we als gemeente geen invloed op hebben.

Ten opzichte van vorig jaar zit bijvoorbeeld de opbrengst voor papier stevig in de lift. Ook voor PMD verwachten we een hogere bijdrage uit het Afvalfonds onder andere vanwege een lager percentage afkeur en vervuilingsboete. Verder heeft de belastingdienst besloten om de BTW voor het gescheiden inzamelen en verwerken van PMD niet meer te beschouwen als compensabele BTW, maar als ondernemers BTW. Hierdoor mag minder BTW aan het product afval worden toegerekend. Deze ontwikkelingen zijn gunstig voor de kosten voor afval en het tarief dat bij onze inwoners in rekening kan worden gebracht. Voor 2022 trachten we zoveel mogelijk rekening te houden met deze ontwikkelingen die niet altijd makkelijk te voorspellen zijn. Door met name de gunstige ontwikkelingen biedt de begroting voor 2022 ruimte voor een tariefsverlaging.

Voor 2022 hebben we de volgende begroting opgesteld.

Berekening kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

18.869.057

Inkomsten taakveld, excl. heffingen

-1.570.985

Netto kosten taakveld

17.298.072

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente en overige kosten

217.21

BTW

3.280.713

Totale kosten

20.796.003

Opbrengst heffingen

-20.796.003

Dekking 

100%

De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast en een variabel gedeelte. Elk huishouden is het vast gedeelte verschuldigd dat bestaat uit één tarief per jaar, ongeacht de omvang van dat huishouden. Dit deel komt op afgerond € 255 in 2022, een daling van € 12 ten opzichte van 2021. Het variabele deel wordt berekend op basis van het aantal liters restafval en blijft in 2022 op gemiddeld € 33 per jaar voor een gemiddeld huishouden. De kostendekkende begroting leidt tot een gemiddelde afvalstoffenheffing van € 288 (€ 255 vast deel + € 33 variabel deel) per huishouden in 2022.

Er blijft echter sprake van risico’s, met name op het verwerken van afval. Voor bijvoorbeeld het PMD bestaat het risico dat er bij de afrekening over 2021 nog een korting op de vergoeding wordt toegepast vanwege het afkeuren van PMD door een strengere acceptatie aan de poort. Ook staat de vergoeding uit het Afvalfonds aan de gemeenten voor het vermarkten van PMD in de nabije toekomst onder druk. We menen echter dat we mogelijke schommelingen in de kosten en opbrengsten op kunnen vangen met de huidige voorziening afvalstoffenheffing. Die bedraagt nu circa € 1,7 miljoen. Verder verwachten wij daar bovenop nog een voordeel in 2021. We hebben dat gemeld bij de Turap 2021.

Beleidsuitgangspunten
Het afvalbeleid is gebaseerd op het recycleplan “Recycleservice 2025” dat juni 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld. De raming van 2021 en verder is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Voorlopig geen wijzigingen in het beleid van “Recycleservice 2025”. Ongewijzigd hoog serviceniveau.
  • Een 100% kostendekkend tarief (gedekt door de ruim 73.000 huishoudens). Geen beroep op de algemene middelen.
  • Behoud van de financiële diftarprikkel t.b.v. maximaal scheidingsgedrag.
  • Geen wijzigingen in kwijtscheldingsbeleid, wel prikkel op scheidingsgedrag. De kosten van kwijtschelding worden gedekt uit het tarief van de afvalstoffenheffing.
  • Vorming van een buffer/egalisatievoorziening gezien het groot aantal in omvang wisselende variabelen.

Ontwikkeling woonlasten

De gemeentelijke woonlasten betreffen voor huishoudens met een eigen woning, de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. In onderstaande tabel wordt een totaalbeeld gegeven van de ontwikkeling van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van € 312.941. Een stijging ten opzichte van vorig jaar met 9%. Op totaalniveau stijgen de gemiddelde woonlasten in 2022 met 0,8%.

Onze woonlasten zijn in 2021 lager dan het landelijk gemiddelde (meerpersoonshuishouden) van € 810 (bron: Coelo). Coelo wijkt af van onze berekeningen omdat zij werkt met gewogen gemiddelden. Zo gaat Coelo voor de gemiddelde WOZ-waarde uit van de gemiddelde waarde van het voorgaande jaar (bron CBS), verhoogd met het waardestijgingspercentage (bron: Waarderingskamer).
Voor de afvaltarieven gaat Coelo uit van het gemiddeld aanbod van restafval en gft afval per inwoner per gemeente dat het CBS publiceert met daarbij een correctie voor het aanbod bij hogere tarieven (minder afvalaanbod). Wij gaan echter uit van de meest recente gegevens betreffende het afvalaanbod en waardeontwikkeling in onze berekeningen.  

Woonlasten meerpersoonshuishouden

2021
MPB 2021-2024

2022

% ontw.

Gemiddelde woningwaarde

€287.101

€ 312.941

9%

Ozb

€ 361,39

 € 367,60

1,7%

Rioolheffing
Afvalstoffenheffing

€ 148,09
€ 300,00

€ 160,34
€ 288,00

8,3%
-4,0%

Totaal

€ 809,48

€ 815,95

0,8%

Woonlasten meerpersoonshuishouden Apeldoorn volgens 'waar staat je gemeente'/Coelo

2021

prognose 2022

Gemiddelde woningwaarde

€278.793

€ 303.884

9%

Ozb

€ 351

€ 357

1,7%

Rioolheffing
Afvalstoffenheffing

€ 144
€ 292

€ 156
€ 280

8,2%
-4,1%

Totaal

€ 787

€ 793

0,7%

Overige belastingen, heffingen en rechten

  • Parkeerbelastingen

De parkeerbelasting heeft een regulerend karakter. Het parkeergedrag van bewoners en/of bezoekers van de gemeente Apeldoorn wordt door de parkeerbelasting gereguleerd. In de gemeente Apeldoorn worden de inkomsten uit de parkeerbelastingen ook gebruikt om de kosten voor parkeervoorzieningen te compenseren. We maken onderscheid tussen parkeren voor bewoners, bezoekers, woon- werk parkeren op de daarvoor aangewezen plaatsen en vergunningen. Het streven is zo min mogelijk auto’s langs de openbare weg te laten parkeren en het gebruik van alternatieven voor de auto voor woon- werkverkeer te stimuleren.

Voor de bepaling van de parkeertarieven wordt een gedifferentieerd systeem toegepast. Dit wordt jaarlijks op basis van inflatie geactualiseerd. Op 21 maart 2019 is de nieuwe Parkeervisie vastgesteld met daarin het nieuwe beleid voor parkeren en de tarieven. De belangrijkste aanpassing van de tarieven is dat die niet jaarlijks worden geïndexeerd, maar eens in de twee jaar worden aangepast. De inflatiecorrectie van 2020 naar 2021 bedroeg 1,9% en bedraagt van 2021 naar 2022 1,7%, totaal 3,6%. Enkele vergunningproducten zijn geschrapt omdat hiervan geen afnemers zijn. Tevens zijn de zorgvergunning en deelautovergunning juist toegevoegd. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wens van de raad voor deze doelgroepen een vergunning in het leven te roepen.

  • Precariobelasting

Precariobelasting wordt geheven als vergoeding voor het gebruik van gemeente/openbare grond. Hieronder valt niet alleen het plaatsen van containers langs- of op de openbare weg, maar bijvoorbeeld ook lichtbakken aan winkels die boven gemeentegrond hangen. Precariobelasting is een ongebonden belasting, waarbij de gemeente volledige vrijheid heeft in de vaststelling van de hoogte van de tarieven.  In de verordening worden verschillende maatstaven en tarieven gehanteerd.

Inmiddels is de precariobelasting voor kabels en leidingen afgeschaft. Er geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2022. Dit betekent dat deze opbrengsten (ca. € 7,5 miljoen) niet meer worden opgenomen in de begroting en de tarieven worden verwijderd uit de verordening 2022. Voorgesteld wordt om de tarieven voor de precariobelasting te verhogen met 1,7% met uitzondering van de tarieven voor kabels en leidingen.

  • Hondenbelasting

"Duurzaam houders" van een hond betalen hondenbelasting. De maatstaf van heffing is het aantal honden dat wordt gehouden. Het tarief is vrij en bestaat uit een vast bedrag. Onze gemeente kent een oplopend tarief om zodoende het hondenbezit in te perken. Voor kennels geldt een apart tarief.
Hondenbelasting is een algemene belasting. Voorgesteld wordt om de tarieven voor hondenbelasting te verhogen met 1,7%.

Afschaffing hondenbelasting
Naar aanleiding van een burgerinitiatief heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over de hondenbelasting. Een motie om de hondenbelasting uit de Gemeentewet te halen is niet aangenomen. De Tweede Kamer heeft het kabinet wel verzocht om met de gemeenten te onderzoeken of de hondenbelasting kan worden afgeschaft en wat daar de financiële consequenties van zijn. Een overgangstermijn behoort tot de mogelijkheden.  

  • Toeristenbelasting

Mensen buiten de gemeente Apeldoorn betalen toeristenbelasting over zakelijke of privé overnachtingen waar een vergoeding voor wordt gevraagd. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
De toeristenbelasting wordt in de basis in Apeldoorn geheven om de eigen inkomsten te verhogen en daarna gebruikt om voorzieningen binnen de gemeente op peil te brengen en/of te houden, Daarnaast worden de extra opbrengsten ten opzichte van de totaalopbrengst sinds 2016 exclusief bestemd voor structuurversterking van de toeristische sector binnen het vastgesteld raadskader van Welkom in Apeldoorn en in het kader van de gebiedsopgave Veluwe. De meeropbrengst als gevolg van de wijzigingen wordt geoormerkt toegevoegd aan het werkbudget van het programma Welkom in Apeldoorn.

In november 2016 is besloten de tarieven met ingang van 1 januari 2017 voor vier jaar telkens te verhogen met 5%, Met de toeristische sector zijn in 2020 nieuwe afspraken gemaakt. Voor de tarieven betekent dit:

  • De tarieven toeristenbelasting met ingang van 1-1-2021 voor vier jaar telkens te wijzigen met het consumentenprijsindexcijfer juni 2021 van 2%;
  • Reclamebelasting

De gemeente Apeldoorn heft reclamebelasting over de openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg in het centrum van Apeldoorn. De reclame wordt geheven per vestiging en bedraagt een vast bedrag. Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 100.000 dan wordt het vaste bedrag vermeerderd met een bedrag per € 1.000 aan waarde.  
De reclamebelasting is een algemene belasting en de inkomsten zijn in principe vrij besteedbaar. In Apeldoorn wordt de opbrengst van de reclamebelasting echter, na aftrek van de gemeentelijke in- en uitvoeringskosten, als subsidie beschikbaar gesteld aan de stichting Centrum Management Apeldoorn. Aan de subsidie is de conditie verbonden dat de stichting met haar activiteiten de aantrekkelijkheid van de binnenstad versterkt. De tarieven reclamebelasting verhogen we met de inflatie van 1,7%.

  • Marktgelden

Marktgeld is een retributie voor het innemen van een standplaats op een (gewoonlijk periodiek gehouden) markt. Dit zijn de dag- of weekmarkten waar voor de consument bijvoorbeeld eetwaren en textielwaren te koop zijn.
Het streven is om de warenmarkten kostendekkend te maken. Voorgesteld wordt om de tarieven niet verder te verhogen dan met de gewogen index (1,7%).

Berekening kostendekkendheid van de marktgelden in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

304.748

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

-59.502

Netto kosten taakveld

245.247

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

101.317

BTW

18.558

Totale kosten

365.122

100%

Opbrengst heffingen

340.604

Dekking

93%

  • Grafrechten

De lijkbezorgings- of begraafplaatsrechten zijn retributies voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats of het crematorium. Naast een retributie voor de uitgifte en het onderhoud van graven en urnen, regelt de verordening ook de vergoeding voor het gebruik van gemeentelijke diensten in verband met de begraafplaats en het crematorium.
Voorgesteld wordt om de tarieven van de grafrechten per 2022 gemiddeld te verhogen met 1,7%. Hiermee zijn de grafrechten kostendekkend.
Een aantal tarieven (1.2, 1.4, 2,2, 4.1.1.1 en 4.1.6) in de verordening Grafrechten 2022 worden tot 2023 niet geïndexeerd om meer balans te krijgen in de tariefstelling tussen de kosten van cremeren en begraven. 

Berekening kostendekkendheid van de grafrechten in €

kosten taakveld incl. (omslag)rente

1.256.465

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

-131.737

Netto kosten taakveld

1.124.728

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag) rente

541.688

BTW

43.223

Totale kosten

1.709.639

100%

Opbrengt heffingen

1.647.000

Dekking

95%

  • Leges en rechten

De verschillende leges en rechten die worden geheven, worden in principe verhoogd met 1,7%.
Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals leges burgerzaken, is rekening gehouden met wettelijk vastgestelde tarieven.
De leges voor burgerzaken hebben in hoofdzaak betrekking op wettelijke tarieven. De dekking voor de leges voor het publiek domein bedraagt 27% en hiermee vrijwel gelijk aan 2021 (26%).

Berekening kostendekkendheid van de leges burgerzaken (inclusief Naturalisatie) in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

1.773.902

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

Netto kosten taakveld

1.773.902

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

377.706

BTW

37.882

Totale kosten

2.189.490

100%

Opbrengst heffingen

2.100.925

Dekking

96%

Berekening kostendekkendheid van de leges Publiek Domein in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

400.826

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

0

Netto kosten taakveld

400.826

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

296.797

Totale kosten

697.624

100%

Opbrengst heffingen

187.128

Dekking

27%

Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten zijn opgenomen in de legesverordening:

  • Het verstrekken van een digitaal aangevraagd uittreksel voor een persoon is goedkoper dan indien dit aan de balie of schriftelijk wordt aangevraagd.
  • De maximale tarieven van reisdocumenten en rijbewijzen worden door het Rijk vastgesteld. De gemeente hanteert deze maximumtarieven.
  • Het Rijk stelt de tarieven voor naturalisatie, Verklaring omtrent gedrag, uittreksel Burgerlijke Stand, verklaring huwelijkstoestemming en bewijs van in leven zijn vast.

Berekening kostendekkendheid van de leges omgevingsvergunning, activiteit bouwen in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

3.965.200

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

Toe te rekenen kosten:

3.965.200

Overhead incl. (omslag)rente

919.464

BTW

466.317

Totale kosten

5.350.980

Opbrengst heffingen

-5.350.980

Dekking

100%

Het legestarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen blijft in 2022 2,4% van de bouwkosten. Wij verwachten  voor 2022 een aanzienlijk hoger bedrag aan bouwlegesopbrengsten te ontvangen. Tegenover deze hogere opbrengst staan ook kosten, met name voor extra inzet van capaciteit voor advies en uitvoering om de aanvragen te kunnen behandelen. Medio 2022 wordt naar verwachting de Omgevingswet en daaraan gekoppeld de Wet kwaliteitsborging ingevoerd. Dit betekent dat wij in juni 2022 opnieuw de ontwikkeling van kosten en opbrengsten inschatten en een voorstel voor de legesverordening aan de raad zullen voorleggen.
Eventuele tekorten worden gedekt uit de opgebouwde voorziening.

Beleidsuitgangspunten leges omgevingsvergunning
De volgende beleidsuitgangspunten tarieven omgevingsvergunning, activiteit bouwen zijn opgenomen in de legesverordening:

  • Volledige kostendekking (100%) van de taak vergunningverlening voor de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunningen) bij alle betrokken organisatieonderdelen.
  • Fluctuaties in de opbrengsten, gelet op het aantal grote plannen, moeten kunnen worden opgevangen door de ingestelde voorziening  leges omgevingsvergunning wonen.
  • Het beschikbaar zijn van een buffer in de vorm van de egalisatievoorziening bouwleges in relatie tot de risico's vanuit de bedrijfsvoering en continuïteit in de tariefstelling.
  • Kruissubsidiëring binnen het tarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen. Vergunningen met een lage bouwsom zijn niet kostendekkend. Hiervoor is gekozen om de drempel voor het indienen van aanvragen voor kleine plannen zo laag mogelijk te houden en daarmee te bevorderen dat aanvragen voor omgevingsvergunningen worden ingediend. Een hoge drempel kan de clandestiene bouw bevorderen en daarmee de handhavingstaak vergroten. De kosten van handhaving dienen uit de algemene middelen opgebracht te worden.
  • Normkostensystematiek: voor nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen wordt de zogenaamde normkostensystematiek toegepast. Hierbij worden de leges berekend aan de hand van een vast bedrag per vierkante meter gebruiksoppervlakte. Met deze systematiek wordt ten dele tegemoet gekomen aan de kritiek op de berekening van bouwleges aan de hand van alleen de bouwkosten omdat dan grote projecten relatief veel meer betalen dan de kleine initiatieven (kruissubsidiëring).

De vastgestelde normkosten komen hier enigszins aan tegemoet door kortingspercentages toe te passen op de grotere gebruiksoppervlaktes zodat hier enige nivellerende werking van uitgaat. Bovendien is het zo dat normkosten objectief zijn vast te stellen.

  • Door de ervaringen in ons energieloket hebben we een goed beeld van de gevallen waarin leges een belemmering kunnen zijn om tot duurzaamheidsmaatregelen over te gaan. De tarieven voor de leges zijn daarom waar mogelijk zo vastgesteld dat leges geen onnodige drempel vormen voor het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen bij bouw en verbouw. Dit betreft lagere leges bij het plaatsen van zonnepanelen, warmtepompen, installaties voor warmteterugwinning en laagtemperatuursystemen (en een combinatie van de laatste twee maatregelen).
Deze pagina is gebouwd op 10/06/2021 07:56:13 met de export van 10/05/2021 15:50:22