Ontwikkelingen geld- en kapitaalmarkt
De belangrijkste speler voor de geldmarkt en indirect voor de kapitaalmarkt in Europa, de Europese Centrale Bank (ECB), heeft haar inflatiedoel in juli verhoogd naar rond de 2,0%, in plaats van dichtbij maar beneden de 2,0%. Met deze nieuwe strategie heeft de ECB de mogelijkheid om de rente langer laag te houden. Wellicht dat de ECB hiermee een uitweg zoekt van het web waarin zij eigenlijk gevangen zit van al heel lange tijd lage rentes. Wij zien juist, ook gezien de Coronacrisis, dat de economie zich gunstig ontwikkelt, (behoorlijke groei en een lage werkeloosheid) hetgeen een terugtrekkende beweging van de centrale banken zou rechtvaardigen. Weliswaar heeft de ECB zeer recent een geringe beperking van één van haar opkoopprogramma's aangekondigd, echter het beleid blijft zeer ruim. Daarmee lijkt de nieuwe doelstelling (hogere inflatie) gunstiger voor landen met hoge schulden dan landen met relatief minder schulden.
Voor het aantrekken van nieuwe financieringsmiddelen hebben wij te maken met de geldende rentepercentages in de markt.
De inflatie staat nu op circa 3,0%, (er wordt een aanpassing van de berekeningswijze verwacht, waarbij ook rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van de huizenprijzen). Dit niveau zou een belangrijke reden kunnen zijn om rekening te houden met een renteverhoging in de loop van het komende jaar. Van de andere kant zijn er ook economen die denken dat deze hogere inflatie een tijdelijke hobbel is. Ook gezien de hierboven beschreven wijziging van de beleidsdoelstelling van de ECB en de verdere marktverwachtingen zien wij dat de lange rente (10-jaars ruilrente (swaprente)) op het moment van schrijven van deze paragraaf zijwaarts beweegt.
Het blijft lastig om een voorspelling van de rente voor over ruim een jaar te doen. Een zogenaamd Japan-scenario (langdurig lage rentes) lijkt de meest aangegeven weg, Zoals gezegd, marktverkenningen houden geen rekening met een renteverhoging in de nabije toekomst.
Een bandbreedte tussen -0,20% en +0,30% voor de 10-jaars swaprente voor het komende jaar lijkt een redelijk aanname met de kennis van nu, waarbij de actuele rente per 15 september 2021 op +0,02% staat.
De (korte) rente van de ECB blijft op 0,0%, en om geld uit te lenen aan de ECB moeten partijen nog steeds 0,50% betalen (voor banken geldt nu een getrapt systeem, tevens kunnen zij nu via speciale leenprogramma's zelfs tegen negatieve rente bij de Europees Centrale Bank lenen). Op basis van marktverkenningen schatten wij voor 2022 een rente voor kortlopende leningen (<1 jaar) in een bandbreedte van -0,55% tot -0,30%, beneden 0%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. In de alinea (3.2.1.) over renterisicobeheer blijkt dat de kosten van een eventuele rente stijging gedempt wordt door een grotere spreiding van de leningenportefeuille dan de minimale spreiding die de wettelijk kaders voorschrijven.
In de doorrekening van de begroting gaan wij voorzichtigheidshalve uit van gemiddeld 0% voor korte leningen in 2022. Bij de lange rente voor nieuw aan te trekken leningen gaan wij uit van gemiddeld 1,0% in 2022. In die prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag, die de afgelopen periode op het niveau van circa 0,25% bij een 10-jaars lening beweegt.
Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren streven wij er naar in 2022 geen geld onder te brengen in de schatkist, echter ontwikkelingen met betrekking tot negatieve rentes en rekening-courant saldi kunnen er voor zorgen dat er mogelijk incidenteel geld in de Schatkist gestort dient te worden.
Om de nationale schuld en het Nederlandse begrotingstekort te beheersen, zijn er afspraken gemaakt tussen het Rijk en de gemeenten. Deze afspraken zijn in een wet vastgelegd, de zogenaamde Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën). In de komende septembercirculaire worden de nieuwe referentiewaarden opgenomen, alhoewel wij ons kunnen voorstellen dat dit nu verre van prioriteit heeft gezien het na-ijlen van de coronacrisis.
Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hanteren in ons treasurystatuut voorlopig nog een ondergrens van AA-. Vanuit spreiding in de financieringsvormen ligt de voorkeur bij nieuwe financieringen niet op de eerste plaats bij de inzet van rente-instrumenten.
De administratieve organisatie van de treasuryfunctie is georganiseerd conform het door ons in 2014 vastgestelde Treasurystatuut. Naar verwachting zal het Treasurystatuut in de 1ste helft van 2022 worden geactualiseerd.